Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo zegt de Heere HEERE: [40]Dit zal de landpale zijn, [naar] dewelke gij het land ten erve zult nemen, naar de twaalf stammen Israels: Jozef [41][twee] [42]snoeren. 40. Vergelijk met deze landpalen Num.34:, en Joz.15; tot Joz.20:, en zie de aantekening aldaar. Uit de vergelijking zal het onderscheid blijken, dat tussen beiden is, hetwelk ons voorts aanleiding kan geven tot de betrachting van het geestelijk Israel en hemels Kanaan. 41. Een voor Manasse, en een voor Efraim. Zie Gen.48:5; 1 Kron.5:1,2; onder hfdst.48 vs.4,5. 42. Dat is, delen, die men met snoeren placht af te meten; zie Ps.16:5,6.